Terug naar Actueel

In gesprek met …

Blog
Geplaatst op: 01 juni 2020
De Friese uitvaartverenigingen zijn uniek in een wereld die bol staat van commercie. Met respect begeleiden ze overleden leden naar hun laatste rustplaats; vaak al meer dan 100 jaar. Een cordon van vrijwillige bestuurders, dragers en helpsters beweegt zich rond de professionele uitvaartverzorgers die voor de verenigingen werken. Wie zijn die vrijwilligers en wat beweegt hen om zich op deze manier voor de mienskip in te zetten? In deze rubriek komen ze aan het woord, deze keer Sieger Falkena (74) van uitvaartvereniging De Laatste Eer in Balk.

Door Ria Algra

“Wat onze kracht is, vraag je?” Sieger Falkena, penningmeester van de uitvaartvereniging hoeft er geen tel over na te denken: “Het eigene, het dichtbij zijn en naast de familie staan. Dat is wat telt als mensen het moeilijk hebben.”

s. falkena

Bodepool

“We zijn een zelfstandige vereniging met zeg maar, een bodepool. We werken met één centraal nummer dat wordt opgenomen door de bode die in die maand dienst heeft. Onderling schuiven en werk van elkaar overnemen is natuurlijk altijd mogelijk.”

Overigens zijn alle uitvaartverenigingen in Gaasterland aangesloten bij het regionale cluster en kunnen, in overleg met de plaatselijke besturen, ook uitvaartverzorgers van buiten de pool worden benaderd.

Falkena somde de drie bodes van de omliggende dorpen op. Hoe zit het met Balk zelf? “Tsja, op dit moment hebben wij geen eigen bode. Tot 1 januari dit jaar stonden vader en dochter Tijsma altijd voor ons klaar. Helaas zijn zij met dit werk gestopt. We hebben enkele aanbiedingen gekregen, daar ligt het niet aan, maar we willen liever mensen uit onze eigen regio en geen commercie in huis halen. Voor nu redden we ons prima met de bodepool.

Het aardige is dat onze bodes nu twee aspirant uitvaartverzorgers opleiden. Beiden hebben al ervaring in de laatste verzorging en kunnen straks de pool misschien versterken.”

Toekomst

Het woord commercie viel. Hoe is dat voor een uitvaartvereniging met circa 1450 leden? Kan zo’n vereniging zich staande houden in een uitvaartwereld waar de ‘grote jongens’ het voor het zeggen lijken te hebben? “Voor de nabije toekomst maak ik me geen zorgen”, antwoordt Falkena vlot. “Ons ledental blijft redelijk op peil. Om de 18-jarigen bij de club te houden, daarvoor moeten we best wel moeite doen. Maar we zetten door, en dat heeft wel effect.”

Dat gold ook voor de ledenkaartactie die de vereniging in 2014 hield en in 2018 herhaalde.  Dat leverde ongeveer 60/70 nieuwe leden op. Daarbij ging het vaak om kinderen die nooit waren aangemeld. “Die hebben we nu in beeld. Wanneer ze 18 jaar zijn, worden ze benaderd om zelfstandig lid te worden. Voor de lange termijn is het moeilijk vooruitkijken. Er moeten altijd bestuurders blijven die de kar trekken.”

Voorlopig zit Falkena nog wel even op zijn plek. “Ik ben nu 74, voel me vitaal en heb de tijd om me met de penningen bezig te houden. Er gaan weinig dagen voorbij dat ik niet met De Laatste Eer bezig ben. Ik heb al gezegd dat ik wel tot mijn 80ste door wil gaan”, waaraan hij lachend toevoegt “ik weet niet of mijn medebestuursleden het daarmee eens zijn.” Over hen is hij vol lof. “We hebben een fijn bestuur.”

Mienskip

Uitvaartverenigingen zijn een wezenlijk onderdeel van de mienskip, lang voordat dit begrip vleugels kreeg ten tijde van Culturele Hoofdstad 2018. Kan voor een dorp als Balk met ruim 3900 inwoners nog van een hechte gemeenschap worden gesproken? Hoe voelt dat voor Falkena? “Voor een hechte mienskip zijn wij wat te groot. Voor de betrokkenheid die zo’n mienskip kenmerkt, moet je toch in de kleinere dorpen om ons heen zijn.

Gelukkig zijn we klein genoeg om te weten wat er speelt in het dorp. Onze secretaris houdt de bewegingen scherp in de gaten en speelt daar één-op-één op in. Die manier werkt nog altijd het beste.”   

Betaalbaar - Betrokken - in de Buurt - Professioneel

Samen tellen onze verenigingen circa 150.000 leden: de Krêft fan Mienskip