Levensverdriet

Levensverdriet
Ik wil
ik durf
dierbere hanen
~~
Die mi’j verzorgden
mi’j troosten
mi’j ondersteunden
~~
Te vraogen
mi’j now te helpen
om et recht om te leven
~~
Weeromme te geven
in de schoot
van de netuur
~~
Mi’j uutzicht
een uutkomst
te bieden
~~
Ofscheid nemen
te kunnen
as ik dat wil
~~
Van et algedurig
plaogen, drammen
van stemmen
~~
Van de kneupen
in mien zieke
doodmuuie heufd
~~
Mag ik weerdig
mag ik zaachte
uutstappen?
~~
Uut dit
Niet te vermieden
ondregelik lieden
~~
Van dit al zo lange
niet meer
op te brengen bestaon?
~~
Oordiel niet
veroordiel niet
Ik hoef gien medelieden
~~
Mar kiek niet weg
van dit niet
mit de maantel
~~
Der liefde
te bedekken
levensverdriet
~~
Attie Nijboer
“Waarheen, waarvoor”

Onlangs kwam die klassieker van Mieke Telkamp nog eens voorbij.
Ik mag spreken bij een uitvaart en geef woorden aan het verdriet bij het afscheid nemen van een dierbare. Woorden, die passen bij ‘moeder en oma’ die de strijd verloren heeft tegen kanker. Het is gegaan zoals het is gegaan, maar ging waarschijnlijk ineens veel sneller omdat moeder, oma niet meer wilde…
Ik denk te begrijpen dat het zo werkt, maar weet het antwoord niet. Net zo min als op de vragen van Mieke Telkamp.
Mijn gedachten dwalen af naar een lieve vriend, die vecht tegen kanker, een dierbare oud collega die het oordeel ALS heeft gekregen.
Doodziek zijn… letterlijk niet meer beter worden. Hoe kun je daar mee leren ‘leven?’
We proberen het ons in te denken.
Staat het ver(der) van ons af dan staan we even stil …en gaan weer door. Is dat slecht? Nee, dat is het niet. Wordt het er beter van als we dat niet zouden doen? Nee, vast ook niet! Het leed van de hele wereld past niet op onze schouders.
Anders is het als een dodelijke ziekte een naaste, een dierbare, een goede bekende treft. Vroeger of later komt dat op je pad. Ook op dat van mij en meer dan mij lief is! Dan zou je hemel en aarde kunnen willen bewegen, maar je staat met lege handen.
Je loopt mee aan de zijlijn in een proces van almaar inleveren, steeds stappen achteruit doen en nooit meer eentje vooruit. Een weg die hij of zij toch ten diepste alleen moet gaan.
Gaan ze die weg tot het einde of is er een moment dat vroegtijdig zal worden ingegrepen? Als het lijden te groot wordt, het leven niet meer menswaardig is.
Hele diepe vragen, die gaandeweg het rouwproces van steeds weer, steeds meer afscheid nemen worden afgewogen. Afgesproken en vastgelegd. En wellicht toch weer aangepast, omdat de grenzen worden verlegd.
Iedereen hecht aan het leven en het loslaten wil bijna niemand. Moet het gaan zoals het gaat of mag je zelf bepalen wanneer het niet meer gaat, het jouw tijd is.
Wat me opvalt is de enorme kracht die mensen kunnen hebben om deze weg zo goed en zo kwaad mogelijk te bewandelen. De positiviteit, de humor en de openheid die er tot heel lang nog is, waardoor het bezoek minder zwaar wordt. Diep respect daarvoor en ik vraag me dan af: “hoe zal ik dan zijn, zal ik dat kunnen?” Ook die vraag blijft onbeantwoord, want dat weet je pas als je er zelf voor staat, al denk ik nu al te weten wanneer het voor mij genoeg is genoeg zal zijn.
De tijd wikt en god beschikt, dat staat geschreven. Maar heb mededogen, laat die weg vrij zijn, die we toch allemaal op een keer, alleen moeten gaan.
In de rouwbundel ‘Stillestaon en weer deurgaon, die ik samen met Grietje Bosma-Dijkstra heb geschreven, in de Stellingwarver tael, wijd ik ook een gedicht aan levensbeëindiging. In geval bij ondragelijk geestelijk lijden.
Attie Nijboer